Tijdens de winter kunnen waterleidingen door de strenge vriestemperaturen springen. Gelukkig kan je het euvel zelf herstellen en voorkomen maar ook in andere seizoenen kan je een gesprongen waterleiding hebben…
1. Lek controleren
- Draai de hoofdkraan van de waterleiding dicht.
- Meet de schade op. Ga na of de waterleiding op meerdere plaatsen beschadigd is.
- Gebruik een stift om het te vervangen stuk leiding te markeren.
2. Lek herstellen
- Zaag het defecte deel leiding weg met een ijzerzaag.
- Zet een knelkoppeling losjes vast op de twee afgezaagde uiteinden.
- Meet de afstand van het nieuwe deel leiding. Hou er rekening mee dat de nieuwe leiding ongeveer een centimeter in de knelkoppelingen moet zitten. Gebruik de buizensnijder om het nieuwe stuk leiding door te snijden.
- Schuur de uiteinden van de leiding die je gezaagd hebt glad aan de binnen- en buitenkant.
- Zet dit deel tussen de knelkoppelingen en draai die stevig aan met een Engelse sleutel of steeksleutel.
3. Lekken voorkomen
- Je kan het bevriezen van waterleidingen voorkomen met een stop- en aftapkraan.
- Kies een plaats voor de stopkraan en zaag daar de waterleiding door. Haal net zoals in de vorige stap een stuk leiding weg zodat de kraan ertussen past. Schuur ook hier de uiteinden van de leiding glad.
- Plaats de stopkraan en draai de knelkoppeling stevig vast met een Engelse sleutel of steeksleutel.
- Als het vriest, sluit je de stopkraan af en tap je het water dat nog in de leidingen zit af met de aftapkraan.
4. Leiding controleren en terug in gebruik nemen
Nadat alles vast staat, draai je de hoofdkraan zachtjes open om te controleren op lekken (eventueel extra aandraaien).
Ben je zeker dat alles lekvrij is,dan kan je eventueel nog extra bescherming aanbrengen.